Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Elk een zijner [20]niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn [21]als de oogleden des dageraads. 20. Hebreeuws, zijn niezingen doen een licht schijnen; dat is, elkeen, enz. Versta daarmede het snuiven van den leviathan, als hij het water opwaarts bruist en daarmede een glans en schijnsel maakt over de zee. 21. Dat is, als de stralen des dageraads, waarbij de ogen van den leviathan vergeleken worden om hun grootheid, roodheid en klaarheid. Vergelijk boven, hfdst.3 vs.9.